zaterdag 9 februari 2008

Zaterdag 10 februari

Majija had me gisteren gevraagd om te zorgen dat ik om negen uur klaar zou zijn om te vertrekken naar Dar. Hij komt echter pas om negen uur uit zijn kamer, hetgeen ik niet echt erg vind. In de tijd dat ik moest wachten fabriceerde ik een speelbord voor het Twisterspel. Op de achterkant schreef ik de aangepaste spelregels zodat de leerlingen het spel zelfstandig zouden kunnen spelen. De laatste regel was er eentje van het huis, nl. Speak English.
Wat later na het ontbijt van porridge-tea, melkbrood en en Blueband (a good start) boter, vertrekken we naar Dar. Na dat we onze buurt (Mbezi beach) hebben verlaten wachten we op een dalah dalah. De kleine minibusjes staan in voor het merendeel van het publieke transport daar een taxi zeer duur is. In een busje mogen wettelijk 12 mensen, in de praktijk wacht de chauffeur met vertrekken tot hij en zijn compagnon die de klanten lokt minimum 20 passagiers hebben. De chauffeur rijdt als een gek. Blijkbaar aan het verkeer te zien als de meeste Tanzanianen maar de dalah dalah’s spannen toch de kroon.
Ze blijven vaak doodleuk langs de baan rijden en vormen daarbij een denkbeeldig derde rijvak. De passagiers worden door de vele bulten vaak volledig door elkaar geschud. Een paar keer vlieg ik bijna van mijn zitje. Wanneer een dalah dalah voor dit een bekeuring zou krijgen zou die Ths 50000 bedragen. Door de lage frequentie in het controleren vegen de bestuurders er blijkbaar hun voeten aan.
Tijdens de rit geniet ik wederom van alle impressies. De talloze mensen langs de weg, de vele geimproviseerde winkeltjes, de tuinbouwbedrijfjes waar jonge vrouwen palaverend onder de bomen zaden sorteren. Wanneer we uiteindelijk Dar bereiken wordt ik geconfronteerd met alle elementen van een miljoenenstad. Het is niet echt een plaats waar ik graag vertoef. De vele bedelaars (vaak zwaar verminkt), het hectische verkeer, de opdringerige verkopers,…
Ik ben blij als ik geld kan wisselen. Zo heb ik eindelijk wat zelfstandigheid. Na nog wat boodschappen te hebben gedaan trek in met Majija terug de dalah dalah in. Een jonge vrouw geeft haar kind de borst, een normaal gebeuren in het publieke leven in Afrika.
Later eet ik met Majija een bord varkensvlees. Eerder vroeg hij me al of ik dit eet. Waarschijnlijk dacht hij dat het niet mocht van mijn geloof, ik beschouw me nochthans als christen. Met wat pili pili en bakbananen smaakt de vettige troep wel. Dankzij alle beenderen en vet kunnen de eigenaars dit als twee kilo varkensvlees verkopen.
Ik ben blij dat ik eindelijk Majija eens kan trakteren op een soda.

Geen opmerkingen: