zondag 4 mei 2008
Even terugblikken...
Voor een keertje kan ik het misschien wat korter houden.
Reeds een weekje ben ik nu al terug in Belgiƫ en toch verwonder ik me terug over vele dingen. Het was waarlijk terugkomen in het land van orde en structuur, een land van stromend water en luxe, een land waar mensen vaak over futiliteiten klagen...
Doch ben ik voor sommige zaken blij terug te zijn. Ook heb ik mijn lesgeven in St-Katarina aangevangen en sta ik te popelen om de kinderen zaken over Tanzania bij te leren.
Als laatste wil ik nog eens iedereen bedanken die van mijn verhalen genoten heeft, die briefjes gestuurd heeft, die gewoon zijn blijk van interesse gegeven heeft,...
Voor iedereen die ook geboeid is door Tanzania voor welk doel dan ook, karibu sana voor uitleg en/of raad.
Tutuonana badaaya
Hannes
woensdag 23 april 2008
Mijn laatste Tanzaniaanse berichtje...
Vrijdag 18 april
‘s Ochtends vroeg om 4 uur sta ik klaar aan het oude postkantoor van Mwanza om de bus terug naar Dsm te nemen. Omdat ik nogal aan laat was met het boeken zit ik helemaal vooraan in de bus. Dat geeft aardig wat beenruimte en een mooi zicht op de route. Tot in Shingida (een 200 km van Mwanza) blijft de we in een behoorlijke staat maar daarna schiet er van de vlotte geasfalteerde weg niet veel meer over. Tot in Dodoma (nog 700 km) rijden we over een piste die zelf met een 4x4 moeilijk te nemen is. Het zorgt ervoor dat de bus en de passagiers het hard te verduren krijgen.
Tijdens de valavond kom ik van het volgende voorval er gelukkig met de schrik van af. De chauffeur van de bus moest uitwijken voor een vrachtwagen die met pech in het midden van de weg staat. De bus gaat de weg af en komt net voor de gracht tot stilstand. De inzittenden van de bus schelden de chauffeur de huid vol. Dit is een mindere gewoonte die de bewoners van Dsm er op na houden, maar voor een keer vind ik ze wel gerechtvaardigd. Ik zit er maar even versuft bij, indien de bus de gracht was ingesukkeld zat ik ongeveer op de slechtste plaats mogelijk om er deftig uit te komen.
Wanneer de bijna gekantelde bus terug op de weg kan worden geduwd kunnen we de reis terug aanvangen. Na een reis van 20 u voor 1700 km bereik ik Dsm.
Het voelt goed om terug te zijn…
Zaterdag 19 april t.e.m. 25 April
Het grote avontuur is voor mij bijna gedaan. De volgende dagen reserveer ik om verslagen voor school en stagelessen uit te werken. Vrijdag vlieg ik in de grote witte vogel terug, nitarudi kwa Ubelgiji om 15.30 u en kom denk ik ergens in zaterdagmorgen aan in Zaventem. Tutaonana Jumamosi…
‘s Ochtends vroeg om 4 uur sta ik klaar aan het oude postkantoor van Mwanza om de bus terug naar Dsm te nemen. Omdat ik nogal aan laat was met het boeken zit ik helemaal vooraan in de bus. Dat geeft aardig wat beenruimte en een mooi zicht op de route. Tot in Shingida (een 200 km van Mwanza) blijft de we in een behoorlijke staat maar daarna schiet er van de vlotte geasfalteerde weg niet veel meer over. Tot in Dodoma (nog 700 km) rijden we over een piste die zelf met een 4x4 moeilijk te nemen is. Het zorgt ervoor dat de bus en de passagiers het hard te verduren krijgen.
Tijdens de valavond kom ik van het volgende voorval er gelukkig met de schrik van af. De chauffeur van de bus moest uitwijken voor een vrachtwagen die met pech in het midden van de weg staat. De bus gaat de weg af en komt net voor de gracht tot stilstand. De inzittenden van de bus schelden de chauffeur de huid vol. Dit is een mindere gewoonte die de bewoners van Dsm er op na houden, maar voor een keer vind ik ze wel gerechtvaardigd. Ik zit er maar even versuft bij, indien de bus de gracht was ingesukkeld zat ik ongeveer op de slechtste plaats mogelijk om er deftig uit te komen.
Wanneer de bijna gekantelde bus terug op de weg kan worden geduwd kunnen we de reis terug aanvangen. Na een reis van 20 u voor 1700 km bereik ik Dsm.
Het voelt goed om terug te zijn…
Zaterdag 19 april t.e.m. 25 April
Het grote avontuur is voor mij bijna gedaan. De volgende dagen reserveer ik om verslagen voor school en stagelessen uit te werken. Vrijdag vlieg ik in de grote witte vogel terug, nitarudi kwa Ubelgiji om 15.30 u en kom denk ik ergens in zaterdagmorgen aan in Zaventem. Tutaonana Jumamosi…
zondag 20 april 2008
Zondag 13 t.e.m. Donderdag 17 April
Vol goede moed vertrek ik s’ochtends om mijn tocht langs het meer aan te vangen. Wanneer ik Mwanza uitrijd ben ik voor veel Tanzanianen waarschijnlijk het zicht van de dag, een mzungu zwaarbeladen op een fiets. Vele mensen roepen waarschijnlijk iets als ‘Mzungu, wat ben je van plan?’ Ik kan begrijpen dat ik er misschien nogal mottig uitzie door de stevige klimmetjes. Het klimmen en dalen is wat te vergelijken met de fjorden in Noorwegen en ik geniet eigenlijk wel van de vrijheid die mijn geliefd transportmiddel me geeft. Al hoop ik dat de robuuste Chinese fiets het uithoudt tot waar ik wil komen. Tegen 10.30 u kom ik aan bij het Bujora Sukoma Museum.
Het is een openluchtmuseum en ik word rondgeleid in de gebruiken van de Sukomastam. Dit is de grootste stam van Tanzania en bestaat nog eens uit vele kleinere chiefdommen. Op het einde van de toer krijg ik een zwarte pyton te zien. Deze wordt gebruikt in sommige rituele dansen. Ook krijg ik toevallig te zien hoe een longvis geslacht wordt. Ik geniet van het kamperen en ik kook voor het eerst in lange tijd mijn eigen potje. Hopelijk kan ik nog kamperen op mijn route langs het meer, jammer genoeg is het hier nog maar op weinig plaatsen bekend en is er nog weinig beschikbaar terein waar je zonder een nacht wakker te liggen kunt verblijven. Daarover gesproken was er die nacht nogal veel lawaai door het feestgedruis van de jongelingen van het dorp. Blijkbaar profiteren ze eens van het laagseizoen.
De volgende dag probeer ik zo vroeg mogelijk te vertrekken. Na het opbreken van mijn tent merk ik echter dat mijn voorband lek staat. Even later kan ik die makkelijk laten herstellen bij een lokale fietsenmaker. Voor een fietsfanaat als ik is het eens fijn om te zien. Eigenlijk doen ze het zoals wij het voordien deden; een oud stukje binnenband op de opgeschuurde binnenband kleven. Het fietsen valt zeer goed mee maar het weer wat minder. Hoewel het voor koelere temperaturen zorgt is het toch minder aangenaam voor het materiaal.
Hoewel ik tegenstelling tot gisteren, door zeer rustige dorpjes fiets word ik nog altijd serieus aangestaard en nageroepen. Daardoor ligt mijn fietstempo vrij hoog en kan ik tegen de middag Magu bereiken. Na door de op markt gekochte bananen te laten bereiden in een plaatselijk hotelletje vertrek ik terug om aanvankelijk Nassa op 40 km te bereiken. Daar aangekomen lijkt het me beter dat ik nog wat doorfiets naar Lamada waar ik in de Speke bay Lodge zou kunnen overnachten. Deze lodge wordt door een Nederlander uitgebaat en blijkt peperduur te zijn. De man is afkomstig uit Zwolle en geeft me aanwijzingen om bij de Serengeti stop-over lodge te geraken. Gelukkig dat ik Speke bay links liet liggen want deze kampplaats is werkelijk super. Na een behoorlijk maaltje ga ik slapen en geniet van de vele wildlife geluiden die zich buiten mijn tentje afspelen. Door mijn budget is dit voorlopig de enige ervaring met Serengeti die ik me kan veroorloven. Doch is het zeer memorabel.
Na een lekker onbijt en het nieuws van de dag fiets ik de volgende ochtend door naar Bunda. Dit omdat er tussen Bunda en Nansio niet echt betrouwbare overnachtingsmogelijkheden zijn. Morgen staat er me een onverharde weg te wachten langs de Speke bay te wachten. Hopelijk geraak ik tegen avond in Nansio.
De onverharde weg is best te doen, ik heb eigenlijk al ergere wegen befietst (hetzij het met een betere fiets). Vanaf Bunda kom ik op het eerste deel van het traject, betrekkelijk weinig mensen tegen, het eerste dorpje biedt zich aan en meteen heb ik opeens de aandacht van de hele populatie. Blijkbaar is een mzungu op een fiets niet een dagelijks tafereel. Vanaf nu blijft het een vast ritueel; ik rijd een dorpje binnen en word door iedereen aangestaard en wanneer de verbazing vervlogen is vliegen de kreten me om de oren; ‘Wewe mzungu, nataka fedha… gieve me moniey…
Maar naast deze minder aangename kreten krijg ik vaak een goedkeurende duim in mijn richting. Ik ben weinig gemotiveerd om in de dorpjes halt te houden en houd er dan ook een stevig tempo in. Vaak is er ook bitter weinig te krijgen in de dorpjes. Buiten heel wat fundi (fietsenmakers) is en qua voedsel enkel wat tomaten, bananen en graan te krijgen. Wat de mensen hier meestal eten daar heb ik het raden naar. Er zijn echter veel mensen onderweg op deze slechte weg, zowel te voet als per fiets. Wanneer ik naast de weg even halt houd om de felle middagzon te ontwijken word ik geconfronteerd met een attitude die sommige Tanzanianen er op na houden. Na kort te hebben geinformeerd wie je bent en wat je in godsnaam hier op een fiets komt doen, vragen ze je doodleuk om geld. Dus probeer ik heb duidelijk te maken dat ik niet de persoon be nom hen geld te geven. Ik zou liegen indien ik zou zeggen dat ik geen geld heb, maar ik probeer Tanzania op een andere manier te helpen. De eerste belangrijke stap is namelijk onderwijs.
Ik neem de boot bij Kisorya naar Ruguzi en daar aangekomen fiets ik een laatste etappe naar Nansio, waar ik de volgende ochtend de boot terug naar Mwanza neem. Op de boot is er terug het gebruikelijke gelach en ongeloof en ik probeer he twat van me aft e zetten door wat Kiswhahili te studeren. Wanneer we de haven van Mwanza bereiken kan ik het stenenschouwspel van Bismarck Rock bewonderen. Die middag probeer ik de Chinese fiets die me trouw dienst bewezen heeft te verkopen met de hulp van Jonathan. Bij de eerste fundi gaat het nogal moeilijk, volgens mij probeerde hij zelf tussenpersoon te spleen en zo zijn geld er uit te slaan. Bij een andere fundi krijg ik de fiets toch gemakkelijk verkocht. Na het kopen van mijn busticket voor morgen ga ik genieten van pizza in de enige pizzeria van Mwanza. Morgen reis ik terug naar DSM en beeindig ik mijn trip het was zeker een leerrijke ervaring te noemen.
De volgende dag probeer ik zo vroeg mogelijk te vertrekken. Na het opbreken van mijn tent merk ik echter dat mijn voorband lek staat. Even later kan ik die makkelijk laten herstellen bij een lokale fietsenmaker. Voor een fietsfanaat als ik is het eens fijn om te zien. Eigenlijk doen ze het zoals wij het voordien deden; een oud stukje binnenband op de opgeschuurde binnenband kleven. Het fietsen valt zeer goed mee maar het weer wat minder. Hoewel het voor koelere temperaturen zorgt is het toch minder aangenaam voor het materiaal.
Hoewel ik tegenstelling tot gisteren, door zeer rustige dorpjes fiets word ik nog altijd serieus aangestaard en nageroepen. Daardoor ligt mijn fietstempo vrij hoog en kan ik tegen de middag Magu bereiken. Na door de op markt gekochte bananen te laten bereiden in een plaatselijk hotelletje vertrek ik terug om aanvankelijk Nassa op 40 km te bereiken. Daar aangekomen lijkt het me beter dat ik nog wat doorfiets naar Lamada waar ik in de Speke bay Lodge zou kunnen overnachten. Deze lodge wordt door een Nederlander uitgebaat en blijkt peperduur te zijn. De man is afkomstig uit Zwolle en geeft me aanwijzingen om bij de Serengeti stop-over lodge te geraken. Gelukkig dat ik Speke bay links liet liggen want deze kampplaats is werkelijk super. Na een behoorlijk maaltje ga ik slapen en geniet van de vele wildlife geluiden die zich buiten mijn tentje afspelen. Door mijn budget is dit voorlopig de enige ervaring met Serengeti die ik me kan veroorloven. Doch is het zeer memorabel.
Na een lekker onbijt en het nieuws van de dag fiets ik de volgende ochtend door naar Bunda. Dit omdat er tussen Bunda en Nansio niet echt betrouwbare overnachtingsmogelijkheden zijn. Morgen staat er me een onverharde weg te wachten langs de Speke bay te wachten. Hopelijk geraak ik tegen avond in Nansio.
De onverharde weg is best te doen, ik heb eigenlijk al ergere wegen befietst (hetzij het met een betere fiets). Vanaf Bunda kom ik op het eerste deel van het traject, betrekkelijk weinig mensen tegen, het eerste dorpje biedt zich aan en meteen heb ik opeens de aandacht van de hele populatie. Blijkbaar is een mzungu op een fiets niet een dagelijks tafereel. Vanaf nu blijft het een vast ritueel; ik rijd een dorpje binnen en word door iedereen aangestaard en wanneer de verbazing vervlogen is vliegen de kreten me om de oren; ‘Wewe mzungu, nataka fedha… gieve me moniey…
Maar naast deze minder aangename kreten krijg ik vaak een goedkeurende duim in mijn richting. Ik ben weinig gemotiveerd om in de dorpjes halt te houden en houd er dan ook een stevig tempo in. Vaak is er ook bitter weinig te krijgen in de dorpjes. Buiten heel wat fundi (fietsenmakers) is en qua voedsel enkel wat tomaten, bananen en graan te krijgen. Wat de mensen hier meestal eten daar heb ik het raden naar. Er zijn echter veel mensen onderweg op deze slechte weg, zowel te voet als per fiets. Wanneer ik naast de weg even halt houd om de felle middagzon te ontwijken word ik geconfronteerd met een attitude die sommige Tanzanianen er op na houden. Na kort te hebben geinformeerd wie je bent en wat je in godsnaam hier op een fiets komt doen, vragen ze je doodleuk om geld. Dus probeer ik heb duidelijk te maken dat ik niet de persoon be nom hen geld te geven. Ik zou liegen indien ik zou zeggen dat ik geen geld heb, maar ik probeer Tanzania op een andere manier te helpen. De eerste belangrijke stap is namelijk onderwijs.
Ik neem de boot bij Kisorya naar Ruguzi en daar aangekomen fiets ik een laatste etappe naar Nansio, waar ik de volgende ochtend de boot terug naar Mwanza neem. Op de boot is er terug het gebruikelijke gelach en ongeloof en ik probeer he twat van me aft e zetten door wat Kiswhahili te studeren. Wanneer we de haven van Mwanza bereiken kan ik het stenenschouwspel van Bismarck Rock bewonderen. Die middag probeer ik de Chinese fiets die me trouw dienst bewezen heeft te verkopen met de hulp van Jonathan. Bij de eerste fundi gaat het nogal moeilijk, volgens mij probeerde hij zelf tussenpersoon te spleen en zo zijn geld er uit te slaan. Bij een andere fundi krijg ik de fiets toch gemakkelijk verkocht. Na het kopen van mijn busticket voor morgen ga ik genieten van pizza in de enige pizzeria van Mwanza. Morgen reis ik terug naar DSM en beeindig ik mijn trip het was zeker een leerrijke ervaring te noemen.
Vrijdag 11 en Zaterdag 12 April
Om vijf uur sta ik op om de bus naar Mwanza te nemen. Het busbedrijf die nu gebruik ken ik niet maar als het voor een lange afstand is kan het wel niet slecht zijn zeker? De bus is heel wat afrikaanser dan de vorige bussen die ik gebruikte maar het lijkt me wel betrouwbaar. De route die wordt gebruikt om naar Mwanza te rijden gaat buiten Ngorogoro en Serengeti NP, gelukkig voor de portomonnee (2 x ingang kost $100) minder leuk dat ik al dat moois niet te zien krijg maar het zal voor een andere keer zijn. De wegen liggen er slecht bij, dit met gevolg dat de passagiers voor een volle 12 uur serieus door elkaar geschud worden. Uiteindelijk bereik ik na een lange dag Mwanza en neem voor het veiligste een taxi naar het Lake Hotel. Het is een voor de prijs behoorlijk mottig hotel en het eten in het eten in het restaurant is ook weinig waard.
De volgende dag verken ik Mwanza en en besef dat er weer eigenlijk bitter weinig te doen is. Ik ben dan ook blij als ik Jonathan kan ontmoeten. Deze kennis van Richard en Margret is ook Chagga en werkt voor een organisatie die zich ontfermt over de gehandicapte medemens in Tanzania. Veel van deze mensen (vooral doven en blinden) kregen hun handicap door de gevolgen van malaria, drugs of ongeval. Dankzij de organisatie van Jonathan kunnen deze mensen zich min of meer integreren in de maatschappij. Jonathan helpt me ook in het kopen van mijn fiets voor de rondreis langs lake Victoria. De fiets is van Chinese makelij en zal me hopelijk goede dienst bewijzen op de weg naar Nansio. Wat later kan ik het werkveld van Jonathan even zien. Vele jonge doven hebben echt veel aan de steun die ze van de organisatie krijgen. Die avond eet ik terug een mottig maal in het Lake Hotel in het gezelschap van de Amerikaan Wes, die na een maand werken als doktor in Shurboto een eind achter zijn verblijf zet. Na een Ndovu kruip ik onder de wol.
De volgende dag verken ik Mwanza en en besef dat er weer eigenlijk bitter weinig te doen is. Ik ben dan ook blij als ik Jonathan kan ontmoeten. Deze kennis van Richard en Margret is ook Chagga en werkt voor een organisatie die zich ontfermt over de gehandicapte medemens in Tanzania. Veel van deze mensen (vooral doven en blinden) kregen hun handicap door de gevolgen van malaria, drugs of ongeval. Dankzij de organisatie van Jonathan kunnen deze mensen zich min of meer integreren in de maatschappij. Jonathan helpt me ook in het kopen van mijn fiets voor de rondreis langs lake Victoria. De fiets is van Chinese makelij en zal me hopelijk goede dienst bewijzen op de weg naar Nansio. Wat later kan ik het werkveld van Jonathan even zien. Vele jonge doven hebben echt veel aan de steun die ze van de organisatie krijgen. Die avond eet ik terug een mottig maal in het Lake Hotel in het gezelschap van de Amerikaan Wes, die na een maand werken als doktor in Shurboto een eind achter zijn verblijf zet. Na een Ndovu kruip ik onder de wol.
Dinsdag 8 t.e.m. Donderdag10 april
Vandaag begin ik aan mijn beklimming van Mt. Meru. S’ Ochtends vroeg wordt ik opgehaald door de Range Rover van Jackpot Tours. Na iedereen te hebben opgehaald rijden we naar de poort van Arusha NP waar we door een groep Rothshild en Masai giraffes worden verwelkomt. Wat later begin ik met Chacha de parkranger aan de tocht naar de Mariakamba hut. Het gedeelte van Arusha NP waar Mt. Meru heer en meester is, is waarlijk een prachtige plek waar regenwoud en vlakten elkaar afwisselen. Dat maakt de tocht van de eerste dag een zeer aangename ervaring. Vanaf de Momela-gate (1500 m) stijgen we een heel eind naar de Mariakamba hut (2520 m). Daar aangekomen ontmoet ik de Amerikaanse Canadees Paul Loyd. De man in kwestie woont in San Fransisco maar is afkomstig van de Rocky’s in Canada. Samen genieten we van elkaars verhalen en van het steeds beter wordende uitzicht op de Mt. Kilimanjaro. Later die avond krijgen we het bezoek van een luipaard die van zich laat horen onder onze hut.
De volgende dag staat de toch naar de Saddle hut (3500 m) op het programma. Daar we terug een duizend meter stijgen verandert het landschap of te zeggen ‘berglandschap’, van bomen naar lage struik en mosbegroeiing. Wanneer we aankomen aan de hut begint het te regenen. Gelukkig hebben we ons doel al bereikt en moeten we enkel even wachten alvorens we de kleine klim naar ‘Little Meru’ aanvangen. Het kleine zusje van de berg die we morgen (het is te zeggen vanacht) zullen beklimmen is een fijne wandeling maar de regen maakt de zaak wel minder fijn. We kruipen op een vroeg uur ons bed in en eerlijk gezegd had ik last van de hoogte of misschien het eten (wie zal het zeggen?).
Wanneer het eten echte uit mijn gestel is lukt het me veel beter om de slaap te vatten.
Om middernacht worden we gewekt om de tocht naar de top aan te vangen. Na onze thee vertrekken we om het eerste deel van de klim naar het Rhino viewpoint te beginnen. In het donker klimmen vraagt extra aandacht maar het kan enkel zo omdat overdag het materiaal/ het gruis-steenoppervlak aan de top van de berg zeer los ligt. Het weer op de piek kan dikwijls zeer ongunstig zijn en omdat ‘s nachts het weer het meest stabiel is, wordt dit vroege uur als vertrekuur gekozen.
Na het bereiken van het Rhino viewpoint wordt de klim duidelijk zwaarder. De lucht wordt ook heel wat ijler en dit zorgt er voor dat mijn tempo beduidend lager wordt. Naarmate we vorderen over de bergkam die ons naar de top brengt dealt de temperatuur. Een tiental meters van de top wijst mijn kleine thermometer in mijn binnenzak -10˚ C. Zelf nog buiten de afkoelingsgraad van de wind gerekend is dat zelf voor de doorwinterde Paul frisjes. Toen hij vertrok uit de States was het -30˚ C, de hoogte speelt me op dit punt parten, waardoor ik het laatste stuk van de klim met bonkende hoofdpijn en een nog woeligere maag. Maar ik slaag er in de socialist peak te bereiken.
Wanneer we even op adem komen vraagt de gids van Paul of we zo snel mogelijk kunnen afdalen. Later hoor ik van Paul dat de man serieus last had van hoogteziekte. Blijkbaar zijn zelf ervaren gidsen die per seizoen 20 keer de Kili doen vatbaar voor hoogteziekte. De rest daalt af in een snel tempo maar ik doe het liever pole pole. Onderweg heb ik een prachtig zicht op de kratermond en op de klim die me die nacht zoveel moeite gekost heft. Wanneer we terug de Saddle hut bereiken voel ik me zeer gelukkig maar heb ik nog steeds barstende hoofdpijn. Na een lichte lunch beginnen we aan de afdaling naar de Mariakamna hut. Daar worden we opgehaald door de 4x4 van de parkrangers. De tocht met de 4x4 doet me deugd na de serieuze tocht en we krijgen zicht op een prachtig woud met dieren die je anders niet zo veel te zien krijgt zoals de bosbok, het wrattenzwijn, de franjeaap,…
De volgende dag staat de toch naar de Saddle hut (3500 m) op het programma. Daar we terug een duizend meter stijgen verandert het landschap of te zeggen ‘berglandschap’, van bomen naar lage struik en mosbegroeiing. Wanneer we aankomen aan de hut begint het te regenen. Gelukkig hebben we ons doel al bereikt en moeten we enkel even wachten alvorens we de kleine klim naar ‘Little Meru’ aanvangen. Het kleine zusje van de berg die we morgen (het is te zeggen vanacht) zullen beklimmen is een fijne wandeling maar de regen maakt de zaak wel minder fijn. We kruipen op een vroeg uur ons bed in en eerlijk gezegd had ik last van de hoogte of misschien het eten (wie zal het zeggen?).
Wanneer het eten echte uit mijn gestel is lukt het me veel beter om de slaap te vatten.
Om middernacht worden we gewekt om de tocht naar de top aan te vangen. Na onze thee vertrekken we om het eerste deel van de klim naar het Rhino viewpoint te beginnen. In het donker klimmen vraagt extra aandacht maar het kan enkel zo omdat overdag het materiaal/ het gruis-steenoppervlak aan de top van de berg zeer los ligt. Het weer op de piek kan dikwijls zeer ongunstig zijn en omdat ‘s nachts het weer het meest stabiel is, wordt dit vroege uur als vertrekuur gekozen.
Na het bereiken van het Rhino viewpoint wordt de klim duidelijk zwaarder. De lucht wordt ook heel wat ijler en dit zorgt er voor dat mijn tempo beduidend lager wordt. Naarmate we vorderen over de bergkam die ons naar de top brengt dealt de temperatuur. Een tiental meters van de top wijst mijn kleine thermometer in mijn binnenzak -10˚ C. Zelf nog buiten de afkoelingsgraad van de wind gerekend is dat zelf voor de doorwinterde Paul frisjes. Toen hij vertrok uit de States was het -30˚ C, de hoogte speelt me op dit punt parten, waardoor ik het laatste stuk van de klim met bonkende hoofdpijn en een nog woeligere maag. Maar ik slaag er in de socialist peak te bereiken.
Wanneer we even op adem komen vraagt de gids van Paul of we zo snel mogelijk kunnen afdalen. Later hoor ik van Paul dat de man serieus last had van hoogteziekte. Blijkbaar zijn zelf ervaren gidsen die per seizoen 20 keer de Kili doen vatbaar voor hoogteziekte. De rest daalt af in een snel tempo maar ik doe het liever pole pole. Onderweg heb ik een prachtig zicht op de kratermond en op de klim die me die nacht zoveel moeite gekost heft. Wanneer we terug de Saddle hut bereiken voel ik me zeer gelukkig maar heb ik nog steeds barstende hoofdpijn. Na een lichte lunch beginnen we aan de afdaling naar de Mariakamna hut. Daar worden we opgehaald door de 4x4 van de parkrangers. De tocht met de 4x4 doet me deugd na de serieuze tocht en we krijgen zicht op een prachtig woud met dieren die je anders niet zo veel te zien krijgt zoals de bosbok, het wrattenzwijn, de franjeaap,…
Zondag 6 en Maandag 7 April
Zondagmorgen sta ik vroeg in de ochtend gepakt en gezakt klaar om aan mijn rondreis te beginnen. Eerst moet ik even door een stressvol momentje. Met een rugzak een dalah dalah nemen is nu eenmaal niet zonder risico. Wasungu wordt al geviseerd, dus een mzungu met een rugzak vol dure dingen is extra aantrekkelijk. Wat later check ik in voor de bus naar Arusha en kan ik even terug op adem komen. De busrit brengt me langs de kust naar het noorden. Wanneer we na een eindje het Kilimanjarodistrict binnenrijden zie ik het landschap al atypische safariallures te krijgen. Natuurlijk doen de parapluboompjes hier al heel veel toe. Bij het naderen van Moshi duikt opeens hare Majesteit Mt. Kilimanjaro op. De gigantische besneeuwde kratermond toont zeer majestieus boven het landschap uit. In Arusha aangekomen wordt ik door Hashim en zijn partner opgewacht. Deze twee kerels worden gecontacteerd door Kim en regelen voor mij de beklimming van Mount Meru. Daar mijn bescheiden beurs het niet toelaat om Mt. Kili te doen vormt haar kleinere zusje Mt. Meru een mooi alternatief. Die avond verblijf ik in een goedkoop maar degelijk hotelletje. Stroomonderbrekingen hebben ze blijkbaar ook in Arusha.
De volgende ochtend verken ik Arusha wat en stel ik vast dat er buiten geld verdoen niet veel te doen is. Na wat geld te hebben afgehaald spreek ik af met Philip. Dit is de oudere broer van Margret en hij geeft me een korte toer door Arusha. S’Avonds is ‘Arusha by night’ volgeboekt. Samen met Philip ga ik dan maar op zoek naar een ander hotelletje. Die avond maak ik na een bescheiden pasta kennis met Edmundo, een gids die me zijn muts schenkt en me heel wat over zijn job vertelt. Wanneer we samen een maaltje hebben genuttigd zoeken we beiden ons hotel op.
De volgende ochtend verken ik Arusha wat en stel ik vast dat er buiten geld verdoen niet veel te doen is. Na wat geld te hebben afgehaald spreek ik af met Philip. Dit is de oudere broer van Margret en hij geeft me een korte toer door Arusha. S’Avonds is ‘Arusha by night’ volgeboekt. Samen met Philip ga ik dan maar op zoek naar een ander hotelletje. Die avond maak ik na een bescheiden pasta kennis met Edmundo, een gids die me zijn muts schenkt en me heel wat over zijn job vertelt. Wanneer we samen een maaltje hebben genuttigd zoeken we beiden ons hotel op.
maandag 7 april 2008
Week 3/04 t.e.m.6/04
vrijdag 28 maart 2008
Week 22 maart t.e.m. 27 maart
Begin deze week profiteerde ik van het paasverlof om enkele dagen naar Zanzibar te gaan. Eerst ging ik de trip samen met Majija doen maar omdat Majija’s beurs het zogezegd niet toeliet ging ik er dan naar alleen op uit trekken. Op het laatste moment bleek dan dat Eline, Rowling en Tine een dag vroeger zouden vertrekken en gingen we dus samen met zijn vieren zondagmorgen de boot nemen, zondagmiddag eigenlijk want ondertekende vergat zijn paspoort. Zoals alles voor toeristen in Tanzania zijn er ook voor de boot verschillende mogelijkheden alsook verschillende sjacheraars om de tickets aan de man te brengen. Uiteindelijk slaagden we er wel in om een vrij goedkoop ticket te bemachtigen voor een behoorlijk veilige boot. Na een tocht van drie uur kwamen we aan in de haven van Stown Town.
De hoofdstad van Zanzibar is naast een toeristische trekpleister best wel nog een aardige en gezellige plek. De plek doe zeer oosters aan en dat is ook niet verwonderlijk omdat het merendeel van de Zanzibari niet van Bantoe maar van Arabische origine is. Volgens mensen uit het Tanzaniaanse vasteland zijn de mensen van de Pemba stam (Arabisch-Bantoe) niet betrouwen. Wat wel aardig is in Zanzibar is natuurlijk de rijke historiek die de stand herbergt maar ook het feit dat de mensen al aan blanke toeristen gewend zijn en dus minder staren. Negatief hieraan is dat de verkopers wel dubbel zo hard proberen je in hun kraampje binnen te krijgen. De prijzen van dit eiland zijn vergeleken met het Tanzaniaanse vasteland zeer hoog en dit geeft me een minder fijn gevoel bij mijn verblijf. Alleen al het feit dat men dollars altijd prefereert boven Tsh. wijst op enige geldklopperij. Een dagje strandliggen geeft me de nodige kreeftallures en op de laatste dag van mijn verblijf neem ik ’s ochtends zeer vroeg de dalah dalah om terug in Stown Town de Spice tour aan te vangen. De tour brengt me naar de welbekende kruidenplantages waar een groot deel van de wereldproductie vandaan komt.
Het is zeer interessant om eens de welbekende kruiden te zien die wij westerlingen normal enkel uit plastieken potjes kennen. Alsook geeft het zicht op het lange proces van onderhoud voor er eigenlijk maar geoogst kan worden. Ten vroegste is dit 3 jaar en dit voor kaneel waarvoor de schors van de boom moet worden geschraapt. Dit lange proces geeft ook de reden voor de zo dure prijs van specerijen.
In de namiddag bracht ik een bezoek aan het huis der wonderen waar het museum is ondergebracht. Na mijn bezoek wandelde ik nog eens door Stown Town en later nam ik de boot terug naar Dar.
Het is zeer interessant om eens de welbekende kruiden te zien die wij westerlingen normal enkel uit plastieken potjes kennen. Alsook geeft het zicht op het lange proces van onderhoud voor er eigenlijk maar geoogst kan worden. Ten vroegste is dit 3 jaar en dit voor kaneel waarvoor de schors van de boom moet worden geschraapt. Dit lange proces geeft ook de reden voor de zo dure prijs van specerijen.
In de namiddag bracht ik een bezoek aan het huis der wonderen waar het museum is ondergebracht. Na mijn bezoek wandelde ik nog eens door Stown Town en later nam ik de boot terug naar Dar.
Op woensdag is er de laatste lesdag voor de examens. Ik stel ze dan ook volledig in teken van herhaling en remediering. Die middag toont het regenseizoen zich van zijn lelijkste kant. Tijdens maart heeft het regenweer zijn hoogtepunt en dat is er nu wel aan te zien. Elke dag regent het nu voor een uur of twee. Maar de watermassa die dit teweegbrengt is aanzienlijk. Wegen en velden worden herschapen tot hippo-pools waar zelf krokodillen hun weg zouden in kwijt geraken. De laatste schoolbus rijdt zich dan ook vast in deze modder. Door telkens gas te geven graaft de chauffeur zich telkens dieper te modder in. De 4wheeldrive is blijkbaar kapot. Na lang sleuren, graven en trekken krijgen we het gevaarte terug uit de modder. TIA zegt uncle sefu met een glimlach op zijn lippen. Door modder gezegend keer ik terug naar de Nursery school
zaterdag 22 maart 2008
Week 18/ 03 tem 22/ 03
De laatste lesweken gaan in. Het is soms verrassend hoe de tijd sneller gaat wanneer je het ergens gewend raakt. Stillaan begin ik te beseffen dat mijn verblijf in Tanzania niet meer lang duurt. Na de prachtige trip naar Mikumi vorig weekend vangt een korte lesweek aan. De week stel ik voor wiskunde volledig in teken van herhaling. Ik hoop dat de resultaten van de examens er zullen mogen wezen. Eerlijk gezegd heb ik serieuze inspanningen gedaan om de leerlingen tot inzicht te brengen. Op vlak van vocational skills heb ik een behoorlijk harde breuk gedaan met hetgeen de leerkrachten de kinderen keer op keer aanleren, elk jaar opnieuw. Terwijl vocational skills beschreven staat als een praktisch vak wordt het toch gortdroog en saai gegeven. Maar ja, ik mag eigenlijk al blij zijn als het wordt gegeven. Op woensdag was er weer een zondvloed in New Era. Wanneer de regen hier valt, valt ze serieus uit de lucht. De regen verandert het schoolpleintje in een grote modderpoel. Sports and Games wordt dus wijselijk afgelast. Omdat het vervangen door zwemmen wat lullig zou zijn worden de leerlingen terug naar klas gebracht. Ik neem de oudste klassen samen voor een activiteit.
Woensdagavond ging ik na de examens typen terug naar de meiden in Tandika. Wanneer ik met de dalah dalah Mwenge bereik was het echter moeilijk om een rit naar Tandika te vinden. Ik nam dan maar een naar Kariakoo om zo dichter bij te komen. Kariakoo is echter een niet zo veilige buurt. Ik was dus maar al te blij als ik voor K/Koo een andere dalah dalah kon nemen. Die avond gaan we naar de Irish Pub en ja je hebt die hier blijkbaar ook in Afrika. De Ieren zijn wijdverspreid over de wereld maar de enige echte Ier die ik hier kon vinden is waarschijnlijk de cafebaas. Met zijn moddervet accent kondigde hij de karaokeliefhebbers aan. Samen met Rowling en de meiden maakten we er een gezellige avond van.
De volgende ochtend had ik echter minder geluk. Wanneer ik het verblijf van de meiden verliet nam ik voor een kort eindje de dalah dalah tot waar ik beter een rechtstreekse dalah dalah kon nemen om Kim te ontmoeten in Posta (Dar center). Wanneer ik de dalah dalah wou instappen houdt er iemand de deur voor mij open zodat ik op het nog vrije zitje vooraan kon gaan zitten. Omdat dit al een paar keer gebeurd is had ik er het eerste moment niet veel erg in. Ik ging zitten zoals ik het meestal doe, met mijn hand op linkerzak waar mijn gsm zit. Wanneer de dalah dalah echter stopte om wat mensen uit te laten voelde ik iemand in mijn zak graaien. Een hand kwam van tussen de leuningen en de persoon verlaat al rennend de dalah dalah. Iedereen schreeuwde en de chauffeur werd genoodzaakt te stoppen. De collega van de chauffeur liep achter de dief maar wat later moest deze terugkeren met de boodschap dat hij bang was zelf te worden bestolen of geslagen. Ik ging dan maar wijselijk een andere dalah dalah nemen en wisselde gegevens uit met een student die de dief blijkbaar kende en ging proberen mijn SIM kaartje terug te krijgen. De volgende dag kan ik een nieuwe gsm kopen en ontmoette ik de student Michael terug bij Mwenge. Hij had met een geducht verhaal mijn kaartje kunnen terugkopen. Ik bedank hem uitbundig en kon me op deze manier heel wat heen en weer geloop besparen. Gelukkig voor de dief gebeurde er niet wat er soms gebeurt in Dar wanneer mensen een dief kunnen vatten. Omdat diefstal zo frequent is en de politie vrijwel machteloos is nemen de mensen het heft in eigen handen. Wanneer een dief op heterdaad betrapt wordt wordt hij soms doodleuk gestenigd of gevangen in een autoband en levend verbrand. Gelukkig voor de dief kon hij dus vlug weglopen. Maar in sommige delen van Dar zoals Kariakoo is diefstal zo dagelijks dat mensen het volledig zat zijn.
Later die week op vrijdag genoot ik van een dagje Bagamoyo met Kim en Majija. Het deed me deugd de plek op een tragere manier te bezoeken. Ons vervoermiddel was namelijk de fiets. Daarmee was mijn wens om te fietsen in Afrika al in vervulling gegaan. We bezochten de oude restanten van moslimgraven in Kaule en we genoten van de rustieke omgeving van Bagamoyo die me veel aangenamer aandeed dan het drukke Dar. Op de terugrit bezochten we een mamba(krokodil) farm.
De omgeving van Bagamoyo is gekend voor zijn vele kunstenaars en geschiedenis en dit is ook te zien in de vele kunstwerken langs de weg naar de site. Vele studenten en vrijwilligers in Bagamoyo en dit zorgt ook terug voor een fijne, gezellige sfeer. Ik kom zeker nog een derde keer terug naar deze plek. Maar voor de rest van de korte vakantie staat misschien het mooie Zanzibar op het programma.
Woensdagavond ging ik na de examens typen terug naar de meiden in Tandika. Wanneer ik met de dalah dalah Mwenge bereik was het echter moeilijk om een rit naar Tandika te vinden. Ik nam dan maar een naar Kariakoo om zo dichter bij te komen. Kariakoo is echter een niet zo veilige buurt. Ik was dus maar al te blij als ik voor K/Koo een andere dalah dalah kon nemen. Die avond gaan we naar de Irish Pub en ja je hebt die hier blijkbaar ook in Afrika. De Ieren zijn wijdverspreid over de wereld maar de enige echte Ier die ik hier kon vinden is waarschijnlijk de cafebaas. Met zijn moddervet accent kondigde hij de karaokeliefhebbers aan. Samen met Rowling en de meiden maakten we er een gezellige avond van.
De volgende ochtend had ik echter minder geluk. Wanneer ik het verblijf van de meiden verliet nam ik voor een kort eindje de dalah dalah tot waar ik beter een rechtstreekse dalah dalah kon nemen om Kim te ontmoeten in Posta (Dar center). Wanneer ik de dalah dalah wou instappen houdt er iemand de deur voor mij open zodat ik op het nog vrije zitje vooraan kon gaan zitten. Omdat dit al een paar keer gebeurd is had ik er het eerste moment niet veel erg in. Ik ging zitten zoals ik het meestal doe, met mijn hand op linkerzak waar mijn gsm zit. Wanneer de dalah dalah echter stopte om wat mensen uit te laten voelde ik iemand in mijn zak graaien. Een hand kwam van tussen de leuningen en de persoon verlaat al rennend de dalah dalah. Iedereen schreeuwde en de chauffeur werd genoodzaakt te stoppen. De collega van de chauffeur liep achter de dief maar wat later moest deze terugkeren met de boodschap dat hij bang was zelf te worden bestolen of geslagen. Ik ging dan maar wijselijk een andere dalah dalah nemen en wisselde gegevens uit met een student die de dief blijkbaar kende en ging proberen mijn SIM kaartje terug te krijgen. De volgende dag kan ik een nieuwe gsm kopen en ontmoette ik de student Michael terug bij Mwenge. Hij had met een geducht verhaal mijn kaartje kunnen terugkopen. Ik bedank hem uitbundig en kon me op deze manier heel wat heen en weer geloop besparen. Gelukkig voor de dief gebeurde er niet wat er soms gebeurt in Dar wanneer mensen een dief kunnen vatten. Omdat diefstal zo frequent is en de politie vrijwel machteloos is nemen de mensen het heft in eigen handen. Wanneer een dief op heterdaad betrapt wordt wordt hij soms doodleuk gestenigd of gevangen in een autoband en levend verbrand. Gelukkig voor de dief kon hij dus vlug weglopen. Maar in sommige delen van Dar zoals Kariakoo is diefstal zo dagelijks dat mensen het volledig zat zijn.
Later die week op vrijdag genoot ik van een dagje Bagamoyo met Kim en Majija. Het deed me deugd de plek op een tragere manier te bezoeken. Ons vervoermiddel was namelijk de fiets. Daarmee was mijn wens om te fietsen in Afrika al in vervulling gegaan. We bezochten de oude restanten van moslimgraven in Kaule en we genoten van de rustieke omgeving van Bagamoyo die me veel aangenamer aandeed dan het drukke Dar. Op de terugrit bezochten we een mamba(krokodil) farm.
De omgeving van Bagamoyo is gekend voor zijn vele kunstenaars en geschiedenis en dit is ook te zien in de vele kunstwerken langs de weg naar de site. Vele studenten en vrijwilligers in Bagamoyo en dit zorgt ook terug voor een fijne, gezellige sfeer. Ik kom zeker nog een derde keer terug naar deze plek. Maar voor de rest van de korte vakantie staat misschien het mooie Zanzibar op het programma.
maandag 17 maart 2008
Bezoek aan Mikumi National Park
Maandag 16 maart
Wat ik tot nu toe (misschien) geleerd heb…
Hetgeen ik uit mijn ervaringen hier als leerkracht en als gast bij de familie Seni heb geleerd is misschien wel relativeringsvermogen. De waarde van bepaalde zaken wordt zeer duidelijk als je nu eenmaal in een Afrikaans land vertoeft. De waarde van kwalitatief eten bijvoorbeeld. Hoe sommige Afrikanen soms een dag op ugali, een andere op makande kunnen overleven is me nog altijd niet duidelijk. Buiten deze gebreken leerde ik al behoorlijk veel over de Tanzaniaanse/ Oost-Afrikaanse cultuur en doe ik mijn best om elke dag mijn Kiswahili te verbeteren. Meermaals maakte ik mezelf de bemerking dat het aanpassen aan Vlaanderen terug heel wat tijd zal nemen. De tijd vliegt en langzaam begin ik het hier zeer gewoon te worden.
Om mijn onderwijsactiviteiten te beschrijven kan ik al op heel wat ervaringen teren. Heel wat impressies van het Tanzaniaanse onderwijs gebieden mij te zeggen dat het lagere onderwijs zowel in staat als in priveschool op een zeer laag pitje staat. De cijfers spreken voor zich als na het officieel zevende jaar lagere school slechts de helft van alle kinderen verder onderwijs geniet. Dit zorgt er misschien voor dat de materie voor de lagere school zeer uitgebreid is en zeer theoretisch gegeven wordt. Omdat het merendeel van de leerlingen enkel de lagere school als scholing heeft kan ik dus ergens begrijpen dat heel wat zaken worden behandeld. Vaak echter weten de leerkrachten zelf niet volledig hoe de vork aan de steel zit en dreunen ze dus de leerstof als een encyclopedie af. Voorbeelden hiervan zijn het complete cardiovasculaire stelsel (ja, zelf met Latijnse termen) die moet worden ingestudeerd. Door het reproductief aanleren van de kennis wordt dus zelden een niveau bereikt waarop de leerstof praktisch toepasbaar wordt. Dit kan ergens misschien de barslechte resultaten voor wiskunde verklaren omdat de leerlingen nu eenmaal niet gestimuleerd worden om na te denken. Het is echter niet allemaal kommer en kwel wat ik over het onderwijs hier te melden heb. De leerkrachten bereiden zich meer en meer voor en proberen mijn aangeboden methodieken uit. Ook wordt mijn meegebrachten materiaal met respect en orde gebruikt. Verder voel ik me volledig geaccepteerd en gewaardeerd in het team. Als laatste maar niet onbelangrijkste zijn de kinderen zeer lief en behulpzaam.
Maar andere zaken blijven me hard tegen de borst stoten waarbij de fysieke straffen me serieus dwars zitten. De houding die hier tegenover wordt aangenomen is tevens ook zeer dubbel.
Het excuus dat Afrikaanse kinderen anders zijn en die druk nodig hebben blijft me verbazen want wat voor voorbeeld zet je voor kinderen als je als voorbeeldfiguur geweld gebruikt om je doel te bereiken? Diplomatisch probeer ik met alle respect de leerkrachten van een andere visie op straffen te overtuigen.
De initiatieven tot plannen en het onderwijs in New Era te verbeteren zie ik dan weer zeer graag plaatsnemen. Uit deze bereidheid put ik dan de troost dat de wil toch aanwezig is. Zoals teacher Salehe zou zeggen; ‘Do we fail to plan or plan to fail?’ Welke optie hij verkiest is me wel niet altijd duidelijk…
Hetgeen ik uit mijn ervaringen hier als leerkracht en als gast bij de familie Seni heb geleerd is misschien wel relativeringsvermogen. De waarde van bepaalde zaken wordt zeer duidelijk als je nu eenmaal in een Afrikaans land vertoeft. De waarde van kwalitatief eten bijvoorbeeld. Hoe sommige Afrikanen soms een dag op ugali, een andere op makande kunnen overleven is me nog altijd niet duidelijk. Buiten deze gebreken leerde ik al behoorlijk veel over de Tanzaniaanse/ Oost-Afrikaanse cultuur en doe ik mijn best om elke dag mijn Kiswahili te verbeteren. Meermaals maakte ik mezelf de bemerking dat het aanpassen aan Vlaanderen terug heel wat tijd zal nemen. De tijd vliegt en langzaam begin ik het hier zeer gewoon te worden.
Om mijn onderwijsactiviteiten te beschrijven kan ik al op heel wat ervaringen teren. Heel wat impressies van het Tanzaniaanse onderwijs gebieden mij te zeggen dat het lagere onderwijs zowel in staat als in priveschool op een zeer laag pitje staat. De cijfers spreken voor zich als na het officieel zevende jaar lagere school slechts de helft van alle kinderen verder onderwijs geniet. Dit zorgt er misschien voor dat de materie voor de lagere school zeer uitgebreid is en zeer theoretisch gegeven wordt. Omdat het merendeel van de leerlingen enkel de lagere school als scholing heeft kan ik dus ergens begrijpen dat heel wat zaken worden behandeld. Vaak echter weten de leerkrachten zelf niet volledig hoe de vork aan de steel zit en dreunen ze dus de leerstof als een encyclopedie af. Voorbeelden hiervan zijn het complete cardiovasculaire stelsel (ja, zelf met Latijnse termen) die moet worden ingestudeerd. Door het reproductief aanleren van de kennis wordt dus zelden een niveau bereikt waarop de leerstof praktisch toepasbaar wordt. Dit kan ergens misschien de barslechte resultaten voor wiskunde verklaren omdat de leerlingen nu eenmaal niet gestimuleerd worden om na te denken. Het is echter niet allemaal kommer en kwel wat ik over het onderwijs hier te melden heb. De leerkrachten bereiden zich meer en meer voor en proberen mijn aangeboden methodieken uit. Ook wordt mijn meegebrachten materiaal met respect en orde gebruikt. Verder voel ik me volledig geaccepteerd en gewaardeerd in het team. Als laatste maar niet onbelangrijkste zijn de kinderen zeer lief en behulpzaam.
Maar andere zaken blijven me hard tegen de borst stoten waarbij de fysieke straffen me serieus dwars zitten. De houding die hier tegenover wordt aangenomen is tevens ook zeer dubbel.
Het excuus dat Afrikaanse kinderen anders zijn en die druk nodig hebben blijft me verbazen want wat voor voorbeeld zet je voor kinderen als je als voorbeeldfiguur geweld gebruikt om je doel te bereiken? Diplomatisch probeer ik met alle respect de leerkrachten van een andere visie op straffen te overtuigen.
De initiatieven tot plannen en het onderwijs in New Era te verbeteren zie ik dan weer zeer graag plaatsnemen. Uit deze bereidheid put ik dan de troost dat de wil toch aanwezig is. Zoals teacher Salehe zou zeggen; ‘Do we fail to plan or plan to fail?’ Welke optie hij verkiest is me wel niet altijd duidelijk…
maandag 10 maart 2008
Week 3 maart t.e.m. 9 maart
Omdat ik vanaf nu het leven hier en het lesgeven vrij gewoon begin te worden en niet elke dag boeiende dingen weet te vertellen, ga ik vanaf nu wekelijks verslag geven van mij bezigheden hier.
Deze week verliep eigenlijk zoals gewoonlijk. Op school gaf ik les zoals de kinderen en mezelf nu gewoon beginnen te worden en ik voel dat ik af en toe een klein success boek op het vlak van wiskunde en vocational skills. Als ik een leerling als Harun of Nshoma kan doen inzien hoe dat werken met breuken nu eenmaal in elkaar zit, schenkt me dat toch enige voldoening. Tijdens de pauzes heb ik vaak interessante gesprekken met mijn medeleerkrachten over de verschillende Afrikaanse stammen, het voor ons vreemde feit dat Afrikaanse mannen graag meerdere vrouwen huwen en zelfs het item lijstraffen wordt bespreekbaar. Over de stammen gesproken; de stam die mij eigenlijk het best gekend is vanaf nu is de ‘Chagga’. Het merendeel van mij gastgezin is namelijk Chagga en deze stamleden zijn vaak zeer ruimdenkend en grappig. Ze hebben hun oorspronkelijke woon en leefgebied in de streken rond Moshi en Arusha en ze hebben dezelfde voorouders als de beter gekende ‘Masai’. Het verschil met de Masai is dat de ‘Chagga’ minder blijven vasthangen in hun oude tradities. Ze hebben er wel respect voor maar ze blijven er minder van afhankelijk dan de Masai die toch wel soms met hun tijd zouden mogen meegaan. Door hun gebrekkige opleiding komen ze in de stad enkel aan de bak als haarvlechter, herder of watchman.
Woensdag was ik terug te gast bij de meiden van Katho voor en gezellige babbel en ik geniet terug van een lekker Belgisch maaltje. De meegebrachte aardappelen smaken me enorm en maken de stress van het neenemen van de acht kilo in een gammel zakje op de dalah dalah meer dan goed. Op donderdag was ik te gast op een send-away party van de neef van Richard en zijn aanstaande bruid Josephine. Een heus gebeuren met veel tradionele en minder traditionele elementen. De dansen en speeches waren echter zeer special. Iets vreemd was toch wel het gebruik dat na het afgeven van de cadeau’s de niet- organiserende familie moet vertrekken. De organiserende familie blijft dan nog even nafeesten. Dit mocht ik zaterdag dan terug ervaren maar dan met de andere familie op het huwelijksfeest van het koppel. Dit feest was echter veel christelijk geinspireerd en eerlijk gezegd een beetje saaier. Dit was ook te zien aan de gezichten van Margret, Richard en Majija. (die na een eindje in Zambia terug in het land is) de presentatie van de beide families, het gelukwensen van het koppel en de cadeautjes uitdelen waren hetzelfde maar deze zaken warden meer afgewisseld met gebeden. Het feest was behoorlijk vroeg gedaan en werd naar christelijke vroomheid geen alcohol geschonken. Op zaterdag probeerde ik vanalles te regelen in Dar en bezocht ik met grote interesse het Nationaal Museum. Vooral de prachtige houtsnijwerken en archeologische vondsten trokken mijn aandacht. Op zondag hing ik behoorlijk hard de toerist uit.
Deze week verliep eigenlijk zoals gewoonlijk. Op school gaf ik les zoals de kinderen en mezelf nu gewoon beginnen te worden en ik voel dat ik af en toe een klein success boek op het vlak van wiskunde en vocational skills. Als ik een leerling als Harun of Nshoma kan doen inzien hoe dat werken met breuken nu eenmaal in elkaar zit, schenkt me dat toch enige voldoening. Tijdens de pauzes heb ik vaak interessante gesprekken met mijn medeleerkrachten over de verschillende Afrikaanse stammen, het voor ons vreemde feit dat Afrikaanse mannen graag meerdere vrouwen huwen en zelfs het item lijstraffen wordt bespreekbaar. Over de stammen gesproken; de stam die mij eigenlijk het best gekend is vanaf nu is de ‘Chagga’. Het merendeel van mij gastgezin is namelijk Chagga en deze stamleden zijn vaak zeer ruimdenkend en grappig. Ze hebben hun oorspronkelijke woon en leefgebied in de streken rond Moshi en Arusha en ze hebben dezelfde voorouders als de beter gekende ‘Masai’. Het verschil met de Masai is dat de ‘Chagga’ minder blijven vasthangen in hun oude tradities. Ze hebben er wel respect voor maar ze blijven er minder van afhankelijk dan de Masai die toch wel soms met hun tijd zouden mogen meegaan. Door hun gebrekkige opleiding komen ze in de stad enkel aan de bak als haarvlechter, herder of watchman.
Woensdag was ik terug te gast bij de meiden van Katho voor en gezellige babbel en ik geniet terug van een lekker Belgisch maaltje. De meegebrachte aardappelen smaken me enorm en maken de stress van het neenemen van de acht kilo in een gammel zakje op de dalah dalah meer dan goed. Op donderdag was ik te gast op een send-away party van de neef van Richard en zijn aanstaande bruid Josephine. Een heus gebeuren met veel tradionele en minder traditionele elementen. De dansen en speeches waren echter zeer special. Iets vreemd was toch wel het gebruik dat na het afgeven van de cadeau’s de niet- organiserende familie moet vertrekken. De organiserende familie blijft dan nog even nafeesten. Dit mocht ik zaterdag dan terug ervaren maar dan met de andere familie op het huwelijksfeest van het koppel. Dit feest was echter veel christelijk geinspireerd en eerlijk gezegd een beetje saaier. Dit was ook te zien aan de gezichten van Margret, Richard en Majija. (die na een eindje in Zambia terug in het land is) de presentatie van de beide families, het gelukwensen van het koppel en de cadeautjes uitdelen waren hetzelfde maar deze zaken warden meer afgewisseld met gebeden. Het feest was behoorlijk vroeg gedaan en werd naar christelijke vroomheid geen alcohol geschonken. Op zaterdag probeerde ik vanalles te regelen in Dar en bezocht ik met grote interesse het Nationaal Museum. Vooral de prachtige houtsnijwerken en archeologische vondsten trokken mijn aandacht. Op zondag hing ik behoorlijk hard de toerist uit.
donderdag 6 maart 2008
Zondag 2/03/08
Gisteren al een mooie dag gehad en vandaag ziet het er ook mooi uit. De meiden van Katho vertelden me gisteren dat ze vervoer konden regelen voor Bagamoyo. Eerste afspraak was om 11 uur aan Makonde. Omdat het wat later wordt ga ik even een soda drinken. Ik krijg bericht dat het vervoer het laat afweten. Wat teleurgesteld wandel ik terug naar New Era. Richard en Margret stellen voor om me mee te nemen om hun dochter te bezoeken. Dan na de ugali krijg ik bericht dat de chauffeur zich overslapen had. Wat later sta ik terug te wachten aan Makonde en na een kleine 2 uur zit ik uiteindelijk in de jeep van Seifdin. De twee vrienden Seifdin en Omar zijn van het type vlotte kerels met geld en dit blijkt soms ook uit hun gedrag. We rijden Bagamoyo binnen en gaan eerst naar het museum aan de Livingstone Church.
Het museum toont de slavenhandel door de eeuwen heen alle belangrijke figuren en gebruiksvoorwerpen voor Bagamoyo. De plaats ademt werkelijk de ziel van de vroegere slavenhandel uit. Bagamoyo laat zich dan ook het best vertalen als een kreet naar verlossing van een last en een heimwee naar het thuisland. Achter het museum is de baobab te vinden waar de trouwe dragers van Livingstone na hun ellenlange tocht hun laatste groetaan hun mzungu-vriend gegeven hebben. Zijn hart ligt nu eenmaal ergens in Zambia begraven. Dit was de laatste wens van de ontdekkingsreiziger die het naar de normen van de tijd altijd goed voorhad met zijn zwarte medemens. Dit in tegenstelling tot de Arabische en Europese slavenhandelaars die van Bagamoyo een centraal punt in de Oost-Afrikaanse slavenhandel met India, het midden Oosten en de rest van Azie maakten. Vandaag was er me niet zoveel tijd gegund in Bagamoyo maar dat maak ik later wel nog goed.
Het museum toont de slavenhandel door de eeuwen heen alle belangrijke figuren en gebruiksvoorwerpen voor Bagamoyo. De plaats ademt werkelijk de ziel van de vroegere slavenhandel uit. Bagamoyo laat zich dan ook het best vertalen als een kreet naar verlossing van een last en een heimwee naar het thuisland. Achter het museum is de baobab te vinden waar de trouwe dragers van Livingstone na hun ellenlange tocht hun laatste groetaan hun mzungu-vriend gegeven hebben. Zijn hart ligt nu eenmaal ergens in Zambia begraven. Dit was de laatste wens van de ontdekkingsreiziger die het naar de normen van de tijd altijd goed voorhad met zijn zwarte medemens. Dit in tegenstelling tot de Arabische en Europese slavenhandelaars die van Bagamoyo een centraal punt in de Oost-Afrikaanse slavenhandel met India, het midden Oosten en de rest van Azie maakten. Vandaag was er me niet zoveel tijd gegund in Bagamoyo maar dat maak ik later wel nog goed.
Zaterdag 1/03/08
‘s Morgens vroeg krijg ik een sms’je van Bart. Of ik hem zou kunnen opwachten aan de splitsing met Makonde road. Ik spring in mijn kleren en loop hem tegemoet. Ik ben blij dat ik hem in Dar kan verwelkomen. Na een ontbijt laat ik Bart even de Primary school zien. Het doet deugdom van hem te horen dat New Era het goed doet en zeer degelijke accomodatie heeft. Nu nog sommige leerkrachten hun ingesteldheid veranderen, vooral op het gebied van straffen dan. Later die dag gaan we het met de meeste vissers bezoeken en na de luch van ugali en gehakt trekken we naar het riante White Sand resort. Voor 1 keer gaat het me wel nog om de toerist uit te hangen. Het is fijn om nog eens te zwemmen en dan nog wel in de lekker warme Indische Oceaan. Het stoot me wel tegen de borst dat in een ontwikkelingsland z’on luxe beschikbaar is. Compleet roodgeblakerd keren we later terug naar Mbezi.
woensdag 5 maart 2008
Vrijdag 29/02
De vrijdag ziet er vanaf nu wat anders uit. Sport is versast naar de woensdag. In principe zou er dus vandaag dus een hele dag les moeten zijn. Tegen de middag zijn de helft van de leerkrachten echter verdwenen. Wanneer ik bij teacher Freddy pols waar ze naar toe zijn zegt hij dat ze op het einde van de maand hun salaris van de bank moeten gaan halen voor 15 uur. Een redelijk mens zou dit aanvaardbaar vinden maar echt koosjer kan toch niemand het noemen. Ik help Madame Edna (de computerspecialist) wat later de geheimen (toch voor haar) van het programma Word te ontrafelen. Om haar uit de nood te helpen typ ik een organigram van de school uit. Dolgelukkig stapt ze het kantoortje uit. Wanneer ik wat later stout rondneus in wat documenten ontdek ik dat de lonen van de leerkrachten in New Era tussen de Ths 100.000 en 300.000 liggen. Als je weet dat Ths 1000 ongeveer 1$ is zou je er in Europa niet te gek mee moeten doen.
Donderdag 28/02
Het is schrijnend om te zien hoe de leerlingen meer en meer slaag krijgen. Waarschijnlijk werd dit in het begin voor mij watr verborgen gehouden maar het stokje of twijgje is toch nooit veraf geweest. Hoewel ik met mijn medeleerkrachten erg goed opschiet is dit toch iets waar ik serieuze bezwaren tegen heb. Het argument dat Afrikaanse kinderen en ouders anders zijn vind ik maar een makkelijk excuus. TIA is iets wat vaak pas en te onpas wordt gebruikt. Zoals over andere dingen zoals respect opbrengen voor materiaal, waarden die we willen nastreven, zelf soms onze visie op onderwijs zijn we het vaak eens. Dus misschien valt aan het slaan van leerlingen ook nog wat te doen. Voor mij getuigt het allessinds van een gebrek aan gezag en zeker aan respect. Ik probeerde vandaag ook eens wat kraantjeswater te drinken, misschien verdraag ik het en kan ik zo wat shillings uitsparen.
Woensdag 27/02
Na een zeer rustige lesdag en ging ik ‘s avonds een bezoekje brengen aan mijn vier medevrijwilligers die ook in Dar lesgeven. Ik neem de dalah dalah naar de belangrijke stopplaats Mwenge en moet dan even zoeken alvorens ik de juiste dalah dalahterug gevonden heb die me naar Taandika brengt waar de meiden ongeveer hun appartement hebben. Nele, Annelies, Tine en Eline verwelkomen me in hun prachtig appartement en wat later geniet ik van hun kookkunsten. Het West-Vlaamse gezelschap doet me deugd en ik geniet van het gezelschap. We wisselen allerhande ervaringen en belevenissen uit. Hetgeen de meisjes misschien wel missen is de authentieke ervaring van een gastgezin die toch wel een geheel eigen kijk op een land geeft. Bij deze nodig ik hen zeker uit om eens ugali te komen eten.
Dinsdag 26/02
De volgende ochtend blijkt het nieuwe uurrooster echter verdwenen. Dit zorgt voor de nodige verwarring bij alle leerkrachten. Ik vrees dat ik als enige pipo mijn uren opgeschreven had. Die morgen geef ik ook mijn eerste huiswerk Kiswahili aan Teacher Amina. Glunderend komt ze me vertellen dat ik het er goed vanaf heb gebracht. Na school maak ik nog een avondwandeling langs de razend drukke Bagamoyo road om een bal voor de school te kunnen kopen.
Maak trouwens kennis met met twee kamergenootjes Gekko en Hagedis.
Maandag 25/02
De eerste dag van de nieuwe schoolweek zie ik (voor mij toch) heel wat nieuwe gezichten. Margret heeft 3 nieuwe leerkrachten aangenomen en dat geeft de anciens een rustigere dagtaak. Hopelijk resulteert dit ook in beter onderwijs voor de kinderen. De nieuwelingen lijken me wel een goede aanwinst voor de staff. Met de grotere staff zou het problem van de vaak lege klassen nu toch opgelost moeten zijn. Een nieuw uurrooster doet zelfs zijn intrede.
zaterdag 1 maart 2008
Zondag 24/02
Een drukke zondag vandaag; kleren wassen, naar de barbier gaan en contact nemen met het thuisfront. Ook leert teacher Matrone me ugali maken. Over dit typische Afrikaanse maal zal ik later nog in geuren en in kleuren vertellen. Mijn haar en baard worden bij de barbier wat gefatsoeneerd voor een luttele Ths 2000 ( 1,5 euro). De tropische temperaturen van 35- 40 graden zijn zo wat dragelijker. de tijd die me rest spendeer ik aan het zinnetjes maken in het Swahili. In Iringa kocht ik (welliswaar voor veel te veel geld, het afbieden ging niet zo vlot) een nieuwe cursus Kiswahili. Sasa ninakwenda lala; lala salama. (Nu ga ik slapen, welterusten)
Zaterdag 23/02
De busrit naar Dar verloopt vlot. In Mikumi schijnt de zon en kan ik antilopes, olifanten en giraffes zien. in Dar aangekomen neem ik voor de eerste maal alleen een dalah dalah en word ik bijna een sandaal gestolen. Gelukkig is de rest van de dalah dalah beter bij de pinken en wijzen ze de man terecht. Wat hij met 1 sandaal ging aanvangen snap ik niet maar de Tanzaniaanse creativiteit kan wonderen doen. Die avond vind ik teacher Matrone alleen in het huis en ik nuttig in haar gezelschap mijn bananenmaaltjes. Later geniet ik oprecht van een spontane en oprechte babbel met de rest van mijn gastgezin. Het doet me deugd maar ergens moet ik wel aan de situatie van Berndt en Sipto denken. Het moet zeer frusterend zijn om constant onder stress te leven. Na mijn kamer te hebben opengekregen (de deur was gesloten geweest en nu niet meer open te krijgen) en mijn spullen te installeren ga ik slapen. Het is na het rustige Iringa even terug wennen aan alle geluiden van Dar.
Vrijdag 22 februari
Mijn laatste dag op de school. Daar ben ik eigenlijk wel blij om. Hoewel de tijd op de school en bij mama Haule voor vele spanningen en ongemakken heeft gezorgd ben ik toch blij dat ik kennis heb gemaakt met de school en zijn mensen, veel vragen heb ik bij het vrijwilligerswerk en dan specifiek of het wel goed zou zijn om vrijwilligers te blijven zenden naar Sipto, maar die vragen worden op tijd en stond misschien beantwoord. Later die middag reizen we na een (voor mij tweede maar dat is de moeite waard) bezoek aan Isimila door naar Mafinga. Daar aangekomen worden we door de vriendelijke student Deus geescorteerd naar het huis van Bart en Bernadette. We worden door de vriendelijke Belgen verwend met zeer Belgisch eten en aangenaam gezelschap. Na al dat eten en wijn(!), geniet ik van een lekker koele nacht in het veel hoger (1800 m) dan Dar gelegen Mafinga.
Abonneren op:
Posts (Atom)