zondag 20 april 2008

Zondag 13 t.e.m. Donderdag 17 April


Vol goede moed vertrek ik s’ochtends om mijn tocht langs het meer aan te vangen. Wanneer ik Mwanza uitrijd ben ik voor veel Tanzanianen waarschijnlijk het zicht van de dag, een mzungu zwaarbeladen op een fiets. Vele mensen roepen waarschijnlijk iets als ‘Mzungu, wat ben je van plan?’ Ik kan begrijpen dat ik er misschien nogal mottig uitzie door de stevige klimmetjes. Het klimmen en dalen is wat te vergelijken met de fjorden in Noorwegen en ik geniet eigenlijk wel van de vrijheid die mijn geliefd transportmiddel me geeft. Al hoop ik dat de robuuste Chinese fiets het uithoudt tot waar ik wil komen. Tegen 10.30 u kom ik aan bij het Bujora Sukoma Museum.


Het is een openluchtmuseum en ik word rondgeleid in de gebruiken van de Sukomastam. Dit is de grootste stam van Tanzania en bestaat nog eens uit vele kleinere chiefdommen. Op het einde van de toer krijg ik een zwarte pyton te zien. Deze wordt gebruikt in sommige rituele dansen. Ook krijg ik toevallig te zien hoe een longvis geslacht wordt. Ik geniet van het kamperen en ik kook voor het eerst in lange tijd mijn eigen potje. Hopelijk kan ik nog kamperen op mijn route langs het meer, jammer genoeg is het hier nog maar op weinig plaatsen bekend en is er nog weinig beschikbaar terein waar je zonder een nacht wakker te liggen kunt verblijven. Daarover gesproken was er die nacht nogal veel lawaai door het feestgedruis van de jongelingen van het dorp. Blijkbaar profiteren ze eens van het laagseizoen.

De volgende dag probeer ik zo vroeg mogelijk te vertrekken. Na het opbreken van mijn tent merk ik echter dat mijn voorband lek staat. Even later kan ik die makkelijk laten herstellen bij een lokale fietsenmaker. Voor een fietsfanaat als ik is het eens fijn om te zien. Eigenlijk doen ze het zoals wij het voordien deden; een oud stukje binnenband op de opgeschuurde binnenband kleven. Het fietsen valt zeer goed mee maar het weer wat minder. Hoewel het voor koelere temperaturen zorgt is het toch minder aangenaam voor het materiaal.
Hoewel ik tegenstelling tot gisteren, door zeer rustige dorpjes fiets word ik nog altijd serieus aangestaard en nageroepen. Daardoor ligt mijn fietstempo vrij hoog en kan ik tegen de middag Magu bereiken. Na door de op markt gekochte bananen te laten bereiden in een plaatselijk hotelletje vertrek ik terug om aanvankelijk Nassa op 40 km te bereiken. Daar aangekomen lijkt het me beter dat ik nog wat doorfiets naar Lamada waar ik in de Speke bay Lodge zou kunnen overnachten. Deze lodge wordt door een Nederlander uitgebaat en blijkt peperduur te zijn. De man is afkomstig uit Zwolle en geeft me aanwijzingen om bij de Serengeti stop-over lodge te geraken. Gelukkig dat ik Speke bay links liet liggen want deze kampplaats is werkelijk super. Na een behoorlijk maaltje ga ik slapen en geniet van de vele wildlife geluiden die zich buiten mijn tentje afspelen. Door mijn budget is dit voorlopig de enige ervaring met Serengeti die ik me kan veroorloven. Doch is het zeer memorabel.

Na een lekker onbijt en het nieuws van de dag fiets ik de volgende ochtend door naar Bunda. Dit omdat er tussen Bunda en Nansio niet echt betrouwbare overnachtingsmogelijkheden zijn. Morgen staat er me een onverharde weg te wachten langs de Speke bay te wachten. Hopelijk geraak ik tegen avond in Nansio.

De onverharde weg is best te doen, ik heb eigenlijk al ergere wegen befietst (hetzij het met een betere fiets). Vanaf Bunda kom ik op het eerste deel van het traject, betrekkelijk weinig mensen tegen, het eerste dorpje biedt zich aan en meteen heb ik opeens de aandacht van de hele populatie. Blijkbaar is een mzungu op een fiets niet een dagelijks tafereel. Vanaf nu blijft het een vast ritueel; ik rijd een dorpje binnen en word door iedereen aangestaard en wanneer de verbazing vervlogen is vliegen de kreten me om de oren; ‘Wewe mzungu, nataka fedha… gieve me moniey…
Maar naast deze minder aangename kreten krijg ik vaak een goedkeurende duim in mijn richting. Ik ben weinig gemotiveerd om in de dorpjes halt te houden en houd er dan ook een stevig tempo in. Vaak is er ook bitter weinig te krijgen in de dorpjes. Buiten heel wat fundi (fietsenmakers) is en qua voedsel enkel wat tomaten, bananen en graan te krijgen. Wat de mensen hier meestal eten daar heb ik het raden naar. Er zijn echter veel mensen onderweg op deze slechte weg, zowel te voet als per fiets. Wanneer ik naast de weg even halt houd om de felle middagzon te ontwijken word ik geconfronteerd met een attitude die sommige Tanzanianen er op na houden. Na kort te hebben geinformeerd wie je bent en wat je in godsnaam hier op een fiets komt doen, vragen ze je doodleuk om geld. Dus probeer ik heb duidelijk te maken dat ik niet de persoon be nom hen geld te geven. Ik zou liegen indien ik zou zeggen dat ik geen geld heb, maar ik probeer Tanzania op een andere manier te helpen. De eerste belangrijke stap is namelijk onderwijs.
Ik neem de boot bij Kisorya naar Ruguzi en daar aangekomen fiets ik een laatste etappe naar Nansio, waar ik de volgende ochtend de boot terug naar Mwanza neem. Op de boot is er terug het gebruikelijke gelach en ongeloof en ik probeer he twat van me aft e zetten door wat Kiswhahili te studeren. Wanneer we de haven van Mwanza bereiken kan ik het stenenschouwspel van Bismarck Rock bewonderen. Die middag probeer ik de Chinese fiets die me trouw dienst bewezen heeft te verkopen met de hulp van Jonathan. Bij de eerste fundi gaat het nogal moeilijk, volgens mij probeerde hij zelf tussenpersoon te spleen en zo zijn geld er uit te slaan. Bij een andere fundi krijg ik de fiets toch gemakkelijk verkocht. Na het kopen van mijn busticket voor morgen ga ik genieten van pizza in de enige pizzeria van Mwanza. Morgen reis ik terug naar DSM en beeindig ik mijn trip het was zeker een leerrijke ervaring te noemen.

Geen opmerkingen: