woensdag 23 april 2008

Mijn laatste Tanzaniaanse berichtje...

Vrijdag 18 april

‘s Ochtends vroeg om 4 uur sta ik klaar aan het oude postkantoor van Mwanza om de bus terug naar Dsm te nemen. Omdat ik nogal aan laat was met het boeken zit ik helemaal vooraan in de bus. Dat geeft aardig wat beenruimte en een mooi zicht op de route. Tot in Shingida (een 200 km van Mwanza) blijft de we in een behoorlijke staat maar daarna schiet er van de vlotte geasfalteerde weg niet veel meer over. Tot in Dodoma (nog 700 km) rijden we over een piste die zelf met een 4x4 moeilijk te nemen is. Het zorgt ervoor dat de bus en de passagiers het hard te verduren krijgen.

Tijdens de valavond kom ik van het volgende voorval er gelukkig met de schrik van af. De chauffeur van de bus moest uitwijken voor een vrachtwagen die met pech in het midden van de weg staat. De bus gaat de weg af en komt net voor de gracht tot stilstand. De inzittenden van de bus schelden de chauffeur de huid vol. Dit is een mindere gewoonte die de bewoners van Dsm er op na houden, maar voor een keer vind ik ze wel gerechtvaardigd. Ik zit er maar even versuft bij, indien de bus de gracht was ingesukkeld zat ik ongeveer op de slechtste plaats mogelijk om er deftig uit te komen.
Wanneer de bijna gekantelde bus terug op de weg kan worden geduwd kunnen we de reis terug aanvangen. Na een reis van 20 u voor 1700 km bereik ik Dsm.
Het voelt goed om terug te zijn…

Zaterdag 19 april t.e.m. 25 April

Het grote avontuur is voor mij bijna gedaan. De volgende dagen reserveer ik om verslagen voor school en stagelessen uit te werken. Vrijdag vlieg ik in de grote witte vogel terug, nitarudi kwa Ubelgiji om 15.30 u en kom denk ik ergens in zaterdagmorgen aan in Zaventem. Tutaonana Jumamosi…

zondag 20 april 2008

Zondag 13 t.e.m. Donderdag 17 April


Vol goede moed vertrek ik s’ochtends om mijn tocht langs het meer aan te vangen. Wanneer ik Mwanza uitrijd ben ik voor veel Tanzanianen waarschijnlijk het zicht van de dag, een mzungu zwaarbeladen op een fiets. Vele mensen roepen waarschijnlijk iets als ‘Mzungu, wat ben je van plan?’ Ik kan begrijpen dat ik er misschien nogal mottig uitzie door de stevige klimmetjes. Het klimmen en dalen is wat te vergelijken met de fjorden in Noorwegen en ik geniet eigenlijk wel van de vrijheid die mijn geliefd transportmiddel me geeft. Al hoop ik dat de robuuste Chinese fiets het uithoudt tot waar ik wil komen. Tegen 10.30 u kom ik aan bij het Bujora Sukoma Museum.


Het is een openluchtmuseum en ik word rondgeleid in de gebruiken van de Sukomastam. Dit is de grootste stam van Tanzania en bestaat nog eens uit vele kleinere chiefdommen. Op het einde van de toer krijg ik een zwarte pyton te zien. Deze wordt gebruikt in sommige rituele dansen. Ook krijg ik toevallig te zien hoe een longvis geslacht wordt. Ik geniet van het kamperen en ik kook voor het eerst in lange tijd mijn eigen potje. Hopelijk kan ik nog kamperen op mijn route langs het meer, jammer genoeg is het hier nog maar op weinig plaatsen bekend en is er nog weinig beschikbaar terein waar je zonder een nacht wakker te liggen kunt verblijven. Daarover gesproken was er die nacht nogal veel lawaai door het feestgedruis van de jongelingen van het dorp. Blijkbaar profiteren ze eens van het laagseizoen.

De volgende dag probeer ik zo vroeg mogelijk te vertrekken. Na het opbreken van mijn tent merk ik echter dat mijn voorband lek staat. Even later kan ik die makkelijk laten herstellen bij een lokale fietsenmaker. Voor een fietsfanaat als ik is het eens fijn om te zien. Eigenlijk doen ze het zoals wij het voordien deden; een oud stukje binnenband op de opgeschuurde binnenband kleven. Het fietsen valt zeer goed mee maar het weer wat minder. Hoewel het voor koelere temperaturen zorgt is het toch minder aangenaam voor het materiaal.
Hoewel ik tegenstelling tot gisteren, door zeer rustige dorpjes fiets word ik nog altijd serieus aangestaard en nageroepen. Daardoor ligt mijn fietstempo vrij hoog en kan ik tegen de middag Magu bereiken. Na door de op markt gekochte bananen te laten bereiden in een plaatselijk hotelletje vertrek ik terug om aanvankelijk Nassa op 40 km te bereiken. Daar aangekomen lijkt het me beter dat ik nog wat doorfiets naar Lamada waar ik in de Speke bay Lodge zou kunnen overnachten. Deze lodge wordt door een Nederlander uitgebaat en blijkt peperduur te zijn. De man is afkomstig uit Zwolle en geeft me aanwijzingen om bij de Serengeti stop-over lodge te geraken. Gelukkig dat ik Speke bay links liet liggen want deze kampplaats is werkelijk super. Na een behoorlijk maaltje ga ik slapen en geniet van de vele wildlife geluiden die zich buiten mijn tentje afspelen. Door mijn budget is dit voorlopig de enige ervaring met Serengeti die ik me kan veroorloven. Doch is het zeer memorabel.

Na een lekker onbijt en het nieuws van de dag fiets ik de volgende ochtend door naar Bunda. Dit omdat er tussen Bunda en Nansio niet echt betrouwbare overnachtingsmogelijkheden zijn. Morgen staat er me een onverharde weg te wachten langs de Speke bay te wachten. Hopelijk geraak ik tegen avond in Nansio.

De onverharde weg is best te doen, ik heb eigenlijk al ergere wegen befietst (hetzij het met een betere fiets). Vanaf Bunda kom ik op het eerste deel van het traject, betrekkelijk weinig mensen tegen, het eerste dorpje biedt zich aan en meteen heb ik opeens de aandacht van de hele populatie. Blijkbaar is een mzungu op een fiets niet een dagelijks tafereel. Vanaf nu blijft het een vast ritueel; ik rijd een dorpje binnen en word door iedereen aangestaard en wanneer de verbazing vervlogen is vliegen de kreten me om de oren; ‘Wewe mzungu, nataka fedha… gieve me moniey…
Maar naast deze minder aangename kreten krijg ik vaak een goedkeurende duim in mijn richting. Ik ben weinig gemotiveerd om in de dorpjes halt te houden en houd er dan ook een stevig tempo in. Vaak is er ook bitter weinig te krijgen in de dorpjes. Buiten heel wat fundi (fietsenmakers) is en qua voedsel enkel wat tomaten, bananen en graan te krijgen. Wat de mensen hier meestal eten daar heb ik het raden naar. Er zijn echter veel mensen onderweg op deze slechte weg, zowel te voet als per fiets. Wanneer ik naast de weg even halt houd om de felle middagzon te ontwijken word ik geconfronteerd met een attitude die sommige Tanzanianen er op na houden. Na kort te hebben geinformeerd wie je bent en wat je in godsnaam hier op een fiets komt doen, vragen ze je doodleuk om geld. Dus probeer ik heb duidelijk te maken dat ik niet de persoon be nom hen geld te geven. Ik zou liegen indien ik zou zeggen dat ik geen geld heb, maar ik probeer Tanzania op een andere manier te helpen. De eerste belangrijke stap is namelijk onderwijs.
Ik neem de boot bij Kisorya naar Ruguzi en daar aangekomen fiets ik een laatste etappe naar Nansio, waar ik de volgende ochtend de boot terug naar Mwanza neem. Op de boot is er terug het gebruikelijke gelach en ongeloof en ik probeer he twat van me aft e zetten door wat Kiswhahili te studeren. Wanneer we de haven van Mwanza bereiken kan ik het stenenschouwspel van Bismarck Rock bewonderen. Die middag probeer ik de Chinese fiets die me trouw dienst bewezen heeft te verkopen met de hulp van Jonathan. Bij de eerste fundi gaat het nogal moeilijk, volgens mij probeerde hij zelf tussenpersoon te spleen en zo zijn geld er uit te slaan. Bij een andere fundi krijg ik de fiets toch gemakkelijk verkocht. Na het kopen van mijn busticket voor morgen ga ik genieten van pizza in de enige pizzeria van Mwanza. Morgen reis ik terug naar DSM en beeindig ik mijn trip het was zeker een leerrijke ervaring te noemen.

Vrijdag 11 en Zaterdag 12 April

Om vijf uur sta ik op om de bus naar Mwanza te nemen. Het busbedrijf die nu gebruik ken ik niet maar als het voor een lange afstand is kan het wel niet slecht zijn zeker? De bus is heel wat afrikaanser dan de vorige bussen die ik gebruikte maar het lijkt me wel betrouwbaar. De route die wordt gebruikt om naar Mwanza te rijden gaat buiten Ngorogoro en Serengeti NP, gelukkig voor de portomonnee (2 x ingang kost $100) minder leuk dat ik al dat moois niet te zien krijg maar het zal voor een andere keer zijn. De wegen liggen er slecht bij, dit met gevolg dat de passagiers voor een volle 12 uur serieus door elkaar geschud worden. Uiteindelijk bereik ik na een lange dag Mwanza en neem voor het veiligste een taxi naar het Lake Hotel. Het is een voor de prijs behoorlijk mottig hotel en het eten in het eten in het restaurant is ook weinig waard.
De volgende dag verken ik Mwanza en en besef dat er weer eigenlijk bitter weinig te doen is. Ik ben dan ook blij als ik Jonathan kan ontmoeten. Deze kennis van Richard en Margret is ook Chagga en werkt voor een organisatie die zich ontfermt over de gehandicapte medemens in Tanzania. Veel van deze mensen (vooral doven en blinden) kregen hun handicap door de gevolgen van malaria, drugs of ongeval. Dankzij de organisatie van Jonathan kunnen deze mensen zich min of meer integreren in de maatschappij. Jonathan helpt me ook in het kopen van mijn fiets voor de rondreis langs lake Victoria. De fiets is van Chinese makelij en zal me hopelijk goede dienst bewijzen op de weg naar Nansio. Wat later kan ik het werkveld van Jonathan even zien. Vele jonge doven hebben echt veel aan de steun die ze van de organisatie krijgen. Die avond eet ik terug een mottig maal in het Lake Hotel in het gezelschap van de Amerikaan Wes, die na een maand werken als doktor in Shurboto een eind achter zijn verblijf zet. Na een Ndovu kruip ik onder de wol.

Dinsdag 8 t.e.m. Donderdag10 april


Vandaag begin ik aan mijn beklimming van Mt. Meru. S’ Ochtends vroeg wordt ik opgehaald door de Range Rover van Jackpot Tours. Na iedereen te hebben opgehaald rijden we naar de poort van Arusha NP waar we door een groep Rothshild en Masai giraffes worden verwelkomt. Wat later begin ik met Chacha de parkranger aan de tocht naar de Mariakamba hut. Het gedeelte van Arusha NP waar Mt. Meru heer en meester is, is waarlijk een prachtige plek waar regenwoud en vlakten elkaar afwisselen. Dat maakt de tocht van de eerste dag een zeer aangename ervaring. Vanaf de Momela-gate (1500 m) stijgen we een heel eind naar de Mariakamba hut (2520 m). Daar aangekomen ontmoet ik de Amerikaanse Canadees Paul Loyd. De man in kwestie woont in San Fransisco maar is afkomstig van de Rocky’s in Canada. Samen genieten we van elkaars verhalen en van het steeds beter wordende uitzicht op de Mt. Kilimanjaro. Later die avond krijgen we het bezoek van een luipaard die van zich laat horen onder onze hut.

De volgende dag staat de toch naar de Saddle hut (3500 m) op het programma. Daar we terug een duizend meter stijgen verandert het landschap of te zeggen ‘berglandschap’, van bomen naar lage struik en mosbegroeiing. Wanneer we aankomen aan de hut begint het te regenen. Gelukkig hebben we ons doel al bereikt en moeten we enkel even wachten alvorens we de kleine klim naar ‘Little Meru’ aanvangen. Het kleine zusje van de berg die we morgen (het is te zeggen vanacht) zullen beklimmen is een fijne wandeling maar de regen maakt de zaak wel minder fijn. We kruipen op een vroeg uur ons bed in en eerlijk gezegd had ik last van de hoogte of misschien het eten (wie zal het zeggen?).
Wanneer het eten echte uit mijn gestel is lukt het me veel beter om de slaap te vatten.

Om middernacht worden we gewekt om de tocht naar de top aan te vangen. Na onze thee vertrekken we om het eerste deel van de klim naar het Rhino viewpoint te beginnen. In het donker klimmen vraagt extra aandacht maar het kan enkel zo omdat overdag het materiaal/ het gruis-steenoppervlak aan de top van de berg zeer los ligt. Het weer op de piek kan dikwijls zeer ongunstig zijn en omdat ‘s nachts het weer het meest stabiel is, wordt dit vroege uur als vertrekuur gekozen.
Na het bereiken van het Rhino viewpoint wordt de klim duidelijk zwaarder. De lucht wordt ook heel wat ijler en dit zorgt er voor dat mijn tempo beduidend lager wordt. Naarmate we vorderen over de bergkam die ons naar de top brengt dealt de temperatuur. Een tiental meters van de top wijst mijn kleine thermometer in mijn binnenzak -10˚ C. Zelf nog buiten de afkoelingsgraad van de wind gerekend is dat zelf voor de doorwinterde Paul frisjes. Toen hij vertrok uit de States was het -30˚ C, de hoogte speelt me op dit punt parten, waardoor ik het laatste stuk van de klim met bonkende hoofdpijn en een nog woeligere maag. Maar ik slaag er in de socialist peak te bereiken.

Wanneer we even op adem komen vraagt de gids van Paul of we zo snel mogelijk kunnen afdalen. Later hoor ik van Paul dat de man serieus last had van hoogteziekte. Blijkbaar zijn zelf ervaren gidsen die per seizoen 20 keer de Kili doen vatbaar voor hoogteziekte. De rest daalt af in een snel tempo maar ik doe het liever pole pole. Onderweg heb ik een prachtig zicht op de kratermond en op de klim die me die nacht zoveel moeite gekost heft. Wanneer we terug de Saddle hut bereiken voel ik me zeer gelukkig maar heb ik nog steeds barstende hoofdpijn. Na een lichte lunch beginnen we aan de afdaling naar de Mariakamna hut. Daar worden we opgehaald door de 4x4 van de parkrangers. De tocht met de 4x4 doet me deugd na de serieuze tocht en we krijgen zicht op een prachtig woud met dieren die je anders niet zo veel te zien krijgt zoals de bosbok, het wrattenzwijn, de franjeaap,…

Zondag 6 en Maandag 7 April


Zondagmorgen sta ik vroeg in de ochtend gepakt en gezakt klaar om aan mijn rondreis te beginnen. Eerst moet ik even door een stressvol momentje. Met een rugzak een dalah dalah nemen is nu eenmaal niet zonder risico. Wasungu wordt al geviseerd, dus een mzungu met een rugzak vol dure dingen is extra aantrekkelijk. Wat later check ik in voor de bus naar Arusha en kan ik even terug op adem komen. De busrit brengt me langs de kust naar het noorden. Wanneer we na een eindje het Kilimanjarodistrict binnenrijden zie ik het landschap al atypische safariallures te krijgen. Natuurlijk doen de parapluboompjes hier al heel veel toe. Bij het naderen van Moshi duikt opeens hare Majesteit Mt. Kilimanjaro op. De gigantische besneeuwde kratermond toont zeer majestieus boven het landschap uit. In Arusha aangekomen wordt ik door Hashim en zijn partner opgewacht. Deze twee kerels worden gecontacteerd door Kim en regelen voor mij de beklimming van Mount Meru. Daar mijn bescheiden beurs het niet toelaat om Mt. Kili te doen vormt haar kleinere zusje Mt. Meru een mooi alternatief. Die avond verblijf ik in een goedkoop maar degelijk hotelletje. Stroomonderbrekingen hebben ze blijkbaar ook in Arusha.

De volgende ochtend verken ik Arusha wat en stel ik vast dat er buiten geld verdoen niet veel te doen is. Na wat geld te hebben afgehaald spreek ik af met Philip. Dit is de oudere broer van Margret en hij geeft me een korte toer door Arusha. S’Avonds is ‘Arusha by night’ volgeboekt. Samen met Philip ga ik dan maar op zoek naar een ander hotelletje. Die avond maak ik na een bescheiden pasta kennis met Edmundo, een gids die me zijn muts schenkt en me heel wat over zijn job vertelt. Wanneer we samen een maaltje hebben genuttigd zoeken we beiden ons hotel op.

maandag 7 april 2008

Week 3/04 t.e.m.6/04

Zaken evalueren is nooit eenvoudig, dat is nu ook het geval. Over mijn lesgeven in New Era heb ik natuurlijk gemengde gevoelens, maar ze hellen dan wel overwegend over naar de positieve kant. Als ik terug in Belgie vragen zal vragen over de aard van het Tanzaniaanse onderwijs zal ik toch eerst eens goed moeten nadenken. Wat kun je zeggen zonder te veralgemenen?
Je zou kunnen zeggen dat...


  • Tanzanianen hun job minder ernstig nemen dan andere wereldburgers. Maar sommige leerkrachten in New Era zijn dan soms weer zeer gedreven en ambitieus.

  • Tanzaniaanse kinderen bij momenten (eigenlijk altijd) zeer beleefd zijn, het minder hebben voor structuur en netheid en niet echt zachtaardig zijn voor hun soortgenoten. Maar terug, zijn niet alle kinderen zo?

Over mijn lesopdracht kan ik maar zeggen dat ik het jammer vond en vind dat ik geen Franse les kon geven. Richard en Margret zagen er uiteindelijk van af omdat er gewoon geen opvolging mogelijk zou zijn. Leerkrachten Frans zijn in Tanzania al even zeldzaam als de neushoorn.


Op het vlak van Wiskunde heb ik erg veel werk verricht. Naast mijn gewone lessen gaf ik tutoring, remediering,... Jammer genoeg gaf dit niet het gewenste resultaat. Dit stemde me zeer droef. Op de andere leerkrachten afgaande beschouwen ze het falen voor Wiskunde als een nationale ziekte. 'Dan zouden er ook geen goede Wiskundeleerkrachten zijn in Tanzania?' kaats ik de bal dan maar terug. Dan verandert de stelling naar het ontbreken van een goede werkhouding bij de leerlingen. Pff, het blijft me een vreemde zaak...


Ik heb trouwens een prachtig afscheid gekregen van New Era. Op woensdag werd er onverwachts een bijeenkomst met alle leerlingen gedaan om teacher Hannes te bedanken. Eerlijk gezegd kreeg ik het even moeilijk. De leerkrachten en leerlingen toonden op deze manier echt hun appreciatie voor hetgeen ik gedaan heb. De leerlingen brachten dansjes, liedjes,... en ik kreeg zelf heel wat mooie cadeautjes. Dit hoefde natuurlijk niet maar het maakt het souvenirbestand wel aangenaam wat talrijker.


Op donderdag hadden we de voorstelling van ons schooltoneelstuk van klas 5 en 6. We bewerkten het verhaal 'Two ways to count to ten'. Het liberiaanse sprookje kwam mooi tot zijn recht en de kinderen genoten allen van het schouwspel. Vrijdag organiseerde ik een hoekenwerk voor klas 3 en speelde ik bewegingsspelletjes met de andere klassen. (zo lang de regen het toeliet ,)


Terwijl ik dit bericht typ ben ik al reeds in Arusha voor een tweeweekse rondreis door het noorden van het land. Dus als berichten even uitblijven. Mimi ni ya safari...